Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van uw minderjarige kind
Wanneer vanwege gezinsproblemen de ontwikkeling van uw kind in gevaar komt, dan kan er een ondertoezichtstelling (OTS) worden opgelegd. Meestal blijft uw kind tijdens de OTS thuis wonen, maar in sommige gevallen kan het zijn dat de kinderrechter ook een uithuisplaatsing uitspreekt. In dit artikel leest u wat deze twee jeugdbeschermingsmaatregelen inhouden en wat u kunt doen wanneer u het niet eens bent met de maatregel(en).
Ondertoezichtstelling
Wanneer het vermoeden bestaat dat de ontwikkeling van uw kind in gevaar is, dan wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. De Raad voor de Kinderbescherming kan de kinderrechter verzoeken om uw kind onder toezicht te stellen. Indien de OTS door de rechter wordt opgelegd, dan zal er een gezinsvoogd aangewezen worden die uw kind begeleidt tijdens de OTS. Ondanks dat u wel het gezag behoudt over uw kind, neemt u in beginsel samen met de gezinsvoogd alle beslissingen over uw kind. De gezinsvoogd gaat u dus verplicht begeleiden bij de verzorging en opvoeding van uw kind. Het doel van de OTS is dat u na bepaalde tijd zelf de opvoedingsverantwoordelijkheid weer op u kunt nemen. De OTS wordt voor een termijn van maximaal één jaar door de rechter opgelegd. Vervolgens kan de rechter - totdat uw kind achttien jaar is - de OTS telkens met één jaar verlengen.
Uithuisplaatsing
De kinderrechter zal de uithuisplaatsing van uw kind opleggen als dit voor de verzorging en opvoeding van uw kind noodzakelijk wordt geacht of als onderzoek naar uw kind nodig is. Uw kind wordt tijdens de uithuisplaatsing geplaatst in een pleeggezin, gezinshuis, accommodatie van een jeugdhulpaanbieder of een andere voorziening zoals begeleid wonen. Ook bestaat er de mogelijkheid dat uw kind in een gesloten instelling voor jeugdhulp wordt geplaatst. Dit is slechts toegestaan als dit nodig is vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen én om te voorkomen dat uw kind zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan onttrokken wordt. Net zoals de OTS kan de uithuisplaatsing opgelegd worden voor ten hoogste één jaar. Ook deze termijn kan telkens verlengd worden voor ten hoogste één jaar.
Niet eens met de ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing?
Indien u het niet eens bent met één van de beschermingsmaatregelen, dan kunt u een verweerschrift bij de kinderrechter indienen. Het is van belang dat u in dit verweerschrift duidelijk aangeeft waarom u het niet eens bent met de maatregel. Indien de kinderrechter toch de maatregel oplegt, dan kunt u binnen drie maanden na deze uitspraak in hoger beroep gaan.
Wilt u meer weten?
Bel ons dan op 0900-1966 of gratis met een lidmaatschap. U krijgt dan direct een jurist aan de lijn die kan adviseren over uw persoonlijke situatie.